Je kunt pas gemotiveerd zijn als je drie basisvoorwaarden ervaart: voldoende autonomie, een gevoel van competentie en een gevoel van verbondenheid of betrokkenheid.
Autonomie bereik je door leerlingen de ruimte te geven om te ontdekken en te experimenteren en ze zo veel mogelijk eigenaarschap te geven over het proces en het resultaat.
Competentie bereik je door voldoende structuur en hulp in te bouwen en tegelijkertijd de leerling voldoende uitdaging te bieden en doelen om naar te streven. Als je dan een doel bereikt, desnoods mopperend en met een zekere frustratie, (niet leuk!) dan ervaar je een gevoel van trots en voldoening.
Verbondenheid betekent je thuis voelen in de groep, maar ook de betrokkenheid met de muziek of het onderwerp. Probeer de interesse te wekken voor het onderwerp, en geef leerlingen een eigen rol in het geheel als je samen gaat zingen, spelen en muziek ontwerpen.
Even belangrijk is jouw motivatie als leerkracht. Daarbij spelen drie factoren een rol: Speelsheid, plezier en vertrouwen.
Muziek is spelen. We zeggen ‘ik speel piano’ niet ‘ik werk piano’. Het gaat niet om een reis van A naar B maar om wat er onderweg gebeurt. We luisteren niet om zo snel mogelijk bij het slotakkoord te zijn. De reis is de muziek. En dat is in essentie spelen. Daarom is een speelse houding essentieel bij het lesgeven in muziek.
Plezier is openstaan voor mogelijkheden, genieten van wat er is, niet te veel willen controleren. Zo kan er flow ontstaan. Voor jou als leerkracht kan het soms moeilijk zijn om plezier te hebben. Je maakt je zorgen over belangrijke zaken zoals de lesdoelen, de leerlijn, je eigen muzikale competenties en over het managen van de groep. Maar wat nou als je meer op je spelers (leerlingen) durft te vertrouwen? Zíj gaan de muziek maken. Muziekles geven is niets anders dan het faciliteren van een rijke les- (speel-) omgeving voor je groep.
Op deze manier wordt jouw muziekles méér dan leuk!